Samenleven in Tilburg – project Puijacker
Het realiseren van betaalbare huurwoningen in Tilburg heeft prioriteit. Dat hebben zowel gemeenteraad als college vastgelegd in de woonagenda en het convenant wonen met de Tilburgse corporaties. De Taskforce betaald wonen moet in de periode 2020-2025 ten minste 800 betaalbare sociale huurwoningen in Tilburg realiseren. Ook het realiseren van middelbare huurwoningen en woonruimte voor mensen met een zorgbehoefte hebben in de woonagenda urgentie gekregen. Om die reden hebben we als raad in de woonagenda vastgelegd dat we bij nieuwbouwplannen boven de 50 woningen, 20% van de woningen voor sociale huur en 10% voor middelbare huur beschikbaar zou moeten komen.
Realisatie van het project Puijacker ( voormalig HaVep terrein) kan een belangrijke bijdrage leveren in het realiseren van de opgave waarvoor we als gemeente gesteld staan. Het project omvat in de huidige uitwerking: • 30 zelfstandige woningen in de middeldure huur (marktpartij) • 84 zelfstandige woningen sociale huur onder eerste aftoppingsgrens (WonenBreburg) • 46 woningen die door WonenBreburg aan zorgstichting Siza worden verhuurd voor een huurprijs onder de eerste aftoppingsgrens. Tilburg wil echter ook een ongedeelde stad zijn, met ongedeelde wijken. Hoewel de CDA fractie het belang -en ook de urgentie!- van de huisvestingsopgave onderschrijft, streeft de fractie ook naar samenleven in gemengde wijken. Evenwichtig samengestelde wijken, met een gevarieerde bevolkingssamenstelling en voldoende draagkracht van haar inwoners. Daarom plaatsen we vraagtekens bij de realisatie van dit project – met enkel woningen in het laagste bouwsegment- pal in wijken van Tilburg met nu al veel sociale huurwoningen en veel sociale problematiek. Zoals het onderzoek “ Onder dak komen” van de Tilburgse Rekenkamer uit 2020 heeft laten zien staat de leefbaarheid in wijken met een groot aandeel sociale huur al onder druk. Daar zijn de gevolgen van het Passend toewijzen bijgekomen. De laagste inkomensgroep dient zoveel mogelijk in de goedkoopste sociale huurvoorraad gehuisvest te worden. Vaak staan deze woningen geconcentreerd in enkele buurten, waardoor er meer concentratie van kwetsbare doelgroepen (lage inkomensgroepen, mensen met een zorgvraag, statushouders) op buurtniveau ontstaat. Het gevolg is dat in het periodiek gehouden Lemon- onderzoek dezelfde wijken opnieuw weer het slechtst scoren. Precies om die reden zijn we in de Tilburgse PACT-wijken aan het kijken waar mogelijkheden liggen om de woningvoorraad gedifferentieerder te maken (betere balans tussen koop, sociale- en particuliere huur) of om via gerichte woningtoewijzing sociale huurwoningen toe te wijzen aan midden- en hogere inkomens in deze wijken. Om een meer gedifferentieerde bevolkingssamenstelling tot stand te brengen. In Groenewoud zetten we zelfs de Rotterdamwet (WBMGP) in om om selectieve woningtoewijzing toe te passen, zodat er een gevarieerder bevolkingssamenstelling, qua opleiding en werk, in deze wijken komt te wonen. Dit zorgt dan weer voor een vermindering van criminaliteit en overlast. Hoewel het project niet in een formele PACT-wijk komt te liggen, komt het tegen de “Aandachtswijk Staatsliedenbuurt” aan te liggen en middenin de “Focuswijk Oerle”, de Afrikaanderbuurt. De Staatsliedenbuurt Oost is de enige buurt in Tilburg Zuid-West die op op alle dimensies (sociaal, fysiek en veiligheid) nu al onder het Tilburgs gemiddelde scoort. Onze zorg is dat het bouwen van het bovenstaande project niet bijdraagt aan de kwaliteit van de wijk en zeker geen versterking is van de sociale wijkstructuur. En daarmee op korte termijn het ene probleem oplost, maar op termijn het volgende probleem creëert. Daarom stellen we de volgende vragen:
2. Heeft de uitwerking van het project Puijacker met 80% sociale huur onder de eerste aftoppingsgrens (waaronder een substantieel deel begeleid of beschermd wonen!) ook bij het college vragen opgeroepen over de impact op de toch al kwetsbare omgeving? 3. Door het toekennen van geld uit de reserve herstructurering (collegebesluit september 2020) heeft het college bewust de randvoorwaarden gecreëerd voor het bouwen van deze grote hoeveelheid sociale huurwoningen en wonen met zorg op deze plek. Zonder die bijdrage is het realiseren hiervan immers financieel niet haalbaar. Op basis van welke argumenten heeft het college besloten voor 130 van de 160 woningen uit het project Puijacker geld beschikbaar te stellen uit het herstructureringsfonds? 4. Is het college op de hoogte van de zorgen die hierover onder direct omwonenden bestaan? En hoe kijkt het college naar het feit dat omwonenden bij vragen hierover oa. In de bewonersbrief verwezen worden naar de omgevingsdialoog met de projectontwikkelaar “ergens in de toekomst” (als de realisatieovereenkomst is afgesloten)? Een fase waarin vaak nog slechts kleine wijzigingen in de programmering mogelijk zijn. 5. Laat het college hier geen uitgelezen kans liggen om door hoogwaardige en meer gemengde programmering van het laatste deel van project Puijacker een zo gewenste versterking van de wijk te realiseren? 6. Is het college bereid om met de ontwikkelaar in gesprek te gaan over een andere programmering van de woningen in project Puijacker? Bij voorkeur op basis van de toegezegde gebiedsprofielen.
|