Is het mis met onze kinderen òf met het systeem?

De gemeente Tilburg heeft zonder slag of stoot weer zes miljoen extra opgehoest voor de jeugdzorg. Dat is niet zo gek. Er zijn grote wachtlijsten, de kwaliteit staat hier en daar stevig onder druk en er worden meer en meer kinderen ‘geholpen’. Wat opviel was dat het vrijwel zonder debat ging. Maar waar de toenemende zorgvraag precies vandaan komt? En of het geld wel goed besteed wordt? Het is volstrekt onduidelijk.

Met alleen een roep om meer geld lossen we de toenemende vraag naar zorg niet op. Inmiddels heeft volgens het CBS al 11,2 procent van de kinderen in Tilburg enige vorm van jeugdzorg. Zit er iets in het Tilburgse water? Of slaan we toch een beetje door?

Hebben we de Afrikaanse wijsheid It takes a village to raise a child niet al te snel vertaald naar het vergt een professioneel zorgnetwerk om een kind groot te brengen? Gaan we daarom kinderen in Tilburg-Noord al op de peuterspeelzaal screenen op een hulpvraag?

Ja, dan ben je er op tijd bij; kleine kinderen, kleine problemen. Maar als je met een zorgbril naar kinderen kijkt, heeft dat ook tot gevolg dat kinderen onnodig ‘etiketten’ krijgen en sneller gemedicaliseerd worden. Mijn vader zei altijd al: ‘Als je goed kijkt, dan is er bij iedereen een draadje los’. En dus is de zorgvraag bijna oneindig. En het is maar de vraag of kinderen krijgen wat ze écht nodig hebben. Het toenemende aantal mensen dat professionele hulp nodig heeft om zich enigszins te kunnen handhaven, lijkt daar nog niet op te wijzen.

Coördinatiekosten

Ondertussen laat het jeugdzorgsysteem een dodelijke dans tussen markt en staat zien. Toegang tot de zorg verloopt via de staat; via formele indicatiestellingen en beschikkingen. Met bureaucratie, lange wachttijden en schrikbarend hoge administratieve lasten tot gevolg. Onderzoeksbureau Berenschot becijferde dat zo’n 30 procent van het jeugdhulpbudget opgaat aan deze coördinatiekosten.

De uitvoering van de zorg gebeurt door de markt. Een gemeente als Tilburg doet dan zaken met zo’n 140 (!) contractanten. Onmogelijk te controleren. En zo ontstaan de verhalen over zorgcowboys die een dikke boterham verdienen, grote variatie in de kwaliteit van behandeling, maar ook concurrentie op het schaarse zorgpersoneel. En natuurlijk een run op de relatief eenvoudige zorg. Daar valt nog geld mee te verdienen.

Gezinnen begeven zich als ‘cliënten’ op deze zorgmarkt. Het mag dan ook niet verbazen dat met name mondige ouders goed in staat blijken een beroep op het jeugdzorgbudget te doen.

En de reactie van de overheid op deze ontwikkelingen? Meer bureaucratie en meer controle. De introductie van schakelteams die indicatiestellingen tegen het licht houden. En verantwoording vragen voor al het geld dat uitgegeven wordt. Het liefst tot twee cijfers achter de komma.

Goede zorg is maatwerk. Is dichtbij. Bij voorkeur in een informeel netwerk. Waarin niet alles wat afwijkt van het gemiddelde geproblematiseerd of gelabeld wordt. Waarbij we gebruik maken van krachten binnen families en eigen netwerken. Goed leren lezen of het plannen van activiteiten vragen soms extra zorg. Maar daarmee is het nog geen jeugdzorg. We moeten de zorgen die met opgroeien gepaard gaan weer ‘normaliseren’.

Stressgevende schulden

Soms is professionele hulp nodig. Juist gemeenten kunnen die snel en dichtbij organiseren. Door specialisten de wijk in te sturen, goede afspraken met scholen te maken, ouders met stressgevende schulden sneller te helpen en besloten jeugdzorg te veranderen in hulp aan huis. En ook door meer zeggenschap, vertrouwen en ruimte voor de hulpverleners te organiseren. Dat kan. Maar niet met 140 contractanten.

Er is werk aan de winkel! We kunnen na 5 jaar niet meer spreken van kinderziektes die met de tijd wel overwonnen worden. Ook dit stelsel heeft behoefte aan jeugdzorg. En niet – juist niet! – vanaf de Haagse tekentafel.

Door: Anne-Zouridis-Veldhoven

Ineke Couwenberg en Corrie Vervest

En de Vrijwilligersprijs gaat naar…

7 december 2019 is de dag van de vrijwilliger. CDA Tilburg grijpt deze dag aan om de Vrijwilligersprijs uit te reiken. Deze is uitgereikt aan Corrie Vervest. Corrie heeft meerdere boeken geschreven waarin de rijke geschiedenis van Tilburg is vastgelegd. Belangrijk voor mensen van nu en voor komende generaties. Corrie doet dit belangeloos. Zo heeft ze in 2015 samen met twee mede-redacteuren een boek geschreven over Korvel. Oorspronkelijke een herdgang met arme boeren en textielarbeiders, nu een moderne en multi-culturele wijk. Vorig jaar heeft zij een boek geschreven over Broekhoven, Fatima en Koningshoeven. Een vrijwilliger die als stille kracht achter de schermen, onopvallend heel veel goed werk doet voor de samenleving. Daarnaast is Corrie jarenlang in de wijk Korvel op allerlei terreinen actief geweest met de parochie Korvel als bakermat. Nog steeds zet zij zich op velerlei terreinen actief in.

Met de  uitreiking van de jaarlijkse vrijwilligersprijs wil het CDA Tilburg het belang van vrijwilligers voor de stad te benadrukken.  Deze vrijwilliger staat symbool voor alle inwoners die een bijdrage leveren aan de sociale basis en het verenigingsleven in onze stad. Onze samenleving draait op deze mensen. Daar zijn we zuinig op en daarom willen we vandaar ook alle andere vrijwilligers die een bijdrage leveren aan welk initiatief dank ook hartelijk danken.

1 + 1 = 3

Tijdens de bespreking ‘Startnotitie Cultuurplan 21-24’ heeft de fractie van het CDA een motie ingediend die door een meerderheid in de raad is ondersteund.  De motie vraagt om samenwerking tussen het bedrijfsleven, kunst en cultuur stevig onderdeel te laten uitmaken van het nieuwe Cultuurplan. Een onderwerp waarvoor in de vorige raadsperiode ook Cécile van Berkel zich namens het CDA heeft ingezet.

Veel bedrijven in onze stad leunen op innovatie. Bij de ontwikkeling van producten en diensten is het een continue zoektocht naar vernieuwing, verbetering en aanpassing. Bij kunst denken we aan het vinden van originele invalshoeken en het zien van nieuwe mogelijkheden. Daarom is het interessant om als gemeente in een intermediaire rol de mogelijkheden te faciliteren voor een samenwerking tussen creatieve makers uit de kunst en cultuursector en het bedrijfsleven. Het idee is dat kunst en cultuur en het bedrijfsleven elkaar aanvullen en versterken, en er zo nieuwe energie ontstaat. Energie die zich kan uiten in de vorm van nieuwe ideeën, diensten, producten en visies.

De creatieve makers kunnen op hun beurt ondersteund worden door het bedrijfsleven bij het verkrijgen van subsidies, het opstellen van een businessplan of de introductie in een interessant netwerk. De Tilburgse vertaling van  1 + 1 = 3!

Door: Ton Gimbrère